Natuur in het Dorp 2.0 afgerond
Ziet u ze ook vliegen? De vleermuizen, huismusjes, gierzwaluwen, bijen, vlinders of misschien wel de bonte vliegenvanger? In vijftien gemeenten binnen Oost-Brabant zal het antwoord op deze vraag steeds vaker “ja” zijn. In het kader van Natuur in het Dorp zijn er afgelopen maanden namelijk veel nestkasten en beplanting uitgedeeld aan deelnemers. Natuur in het Dorp is een initiatief dat door Orbis en MORE Projectbegeleiding wordt uitgevoerd met subsidie van de provincie Noord-Brabant en in sommige gevallen een bijdrage van gemeenten zelf.
Toen ik in november bij Orbis kwam werken ben ik vrijwel meteen begonnen met het project Natuur in het Dorp. Ik heb het gehele proces van locaties zoeken, gevels scannen bij potentiële deelnemers, het verwerken van bestellingen en het uitleveren van de materialen mogen uitvoeren. Ik vind het een geweldig project en heb er met veel plezier en voldoening aan gewerkt.
Tijdens het uitleveren van de bestellingen ontmoette ik veel enthousiaste mensen met allerlei verhalen over diersoorten die ze in hun tuin zien. Ik heb van alles gehoord van egels tot vossen en van huismusjes tot een ransuil. Het is altijd leuk om een gesprek te voeren over de diersoorten die er gezien worden. Een diersoort waar niet iedereen blij mee was, of maar eng vond, was de vleermuis. Vleermuizen hebben natuurlijk niet zoveel geluk met het bloedzuigende en corona veroorzakende imago dat ze hebben. In realiteit doet een vleermuis echter geen vlieg kwaad. Nou, niet helemaal letterlijk natuurlijk, want een vleermuis vangt zo’n 300 vliegen en muggen per nacht. Met meer vleermuiskasten, en meer vleermuizen, hebben wij in de zomer minder last van muggen. Nu klinkt een vleermuis niet meer zo verkeerd toch?
Een andere soort in het project dat de cijfers van de vleermuizen laat lijken alsof het niks is, is de gierzwaluw. Een gierzwaluw eet namelijk tot wel 15.000 vliegjes per dag. Ze jagen op grote hoogte en komen alleen naar de grond om te broeden onder dakpannen, in muurgleuven of in nestkasten. Zelfs slapen doen ze in de lucht! Door het uitdelen van nestkasten geven we de gierzwaluw meer mogelijkheden om veilig te kunnen broeden. Dit wordt steeds belangrijker aangezien nieuwbouwhuizen maar zelden geschikt zijn voor de gierzwaluw.
De huismus is een vogeltje dat iedereen zo goed als dagelijks tegenkomt. Je ziet en hoort ze overal en het hele jaar door. De huismus overwintert namelijk gewoon in Nederland en maakt dus ook het hele jaar door gebruik van de nestkastjes als schuil- en broedplaats. Door ze bij te voeren met zaadjes of vetbolletjes kun je ze een extra handje helpen. Ook het aanplanten van heggen en hagen doet ze goed, want hierin kunnen ze schuilen en foerageren.
Dan tot slot is er nog de bonte vliegenvanger. Een ietwat zeldzamer vogeltje dat alleen in de lente en zomer in Nederland woont, waarna ze naar het zuiden vliegen. De bonte vliegenvanger bouwt zijn nest van nature in boomholtes, maar tegenwoordig vrijwel altijd in een nestkastje. Vaak hebben ze veel concurrentie met andere vogels die het hele jaar in Nederland zitten, waardoor de bonte vliegenvanger als tweede aankomt bij een nestkastje. Hoe meer nestkasten we dus kunnen plaatsen, hoe groter de kans is dat de bonte vliegenvanger een plekje vindt.
Tot slot zijn er ook veel heggen en hagen uitgedeeld die voedsel en schuilplekken bieden aan vogels en kleine zoogdieren. Al met al, verdeeld over alle gemeentes zijn er 473 nestkasten uitgedeeld en zijn er 3.675 stuks beplanting de grond in gegaan. Het is dus ook dit jaar weer een geslaagd project met hopelijk veel bewoonde nestkasten in de toekomst.