Een ode aan de bodem

De meeste mensen denken er niet zo over na, maar een goede bodem zorgt voor tal van belangrijke zaken. Een goede bodem zorgt voor het langer vasthouden van water, wat leidt tot minder verdroging en minder wateroverlast. Het water dat door een goede bodem zakt zorgt voor een goede (drink)waterkwaliteit. Ook is de bodem een leefgebied voor miljoenen schimmels, bacteriën, mijten, regenwormen et cetera.

Ook in je eigen directe omgeving, zoals je tuin, is een gezonde bodem essentieel. Planten doen het beter en zijn minder vatbaar voor ziektes. Je zal minder wateroverlast in de tuin hebben en daarnaast ook minder hoeven te sproeien. Maar hoe zorg je nou voor een gezonde bodem?

Een gezonde bodem bestaat uit drie elementen, die allemaal ongeveer evenveel aanwezig zijn. Gronddeeltjes, water en lucht. Er moeten voldoende voedingsstoffen aanwezig zijn. Essentieel voor een goede bodem zijn bodembedekkers.

Je kan kiezen uit een groene bodembedekker: bodem bedekkende planten, of een strooisel- of mulchlaag. Dit houdt in dat je het ‘tuinafval’, zoals afgevallen blad en takjes, gewoon laat liggen en (jaarlijks) aanvult met bijvoorbeeld compost, houtsnippers of boomschors. Deze laag wordt afgebroken door de organismen die in de grond leven, waardoor er voedingsstoffen in de bodem komen. Een groene bodembedekker heeft natuurlijk als voordeel dat je nog meer planten en bloemen hebt, met nectar voor onder andere bijen en vlinders. De bodembedekkers groeien gewoon tussen/onder je vaste planten door.

Bodembedekkers beschermen de bodem en de bodemorganismen tegen hitte en kou, waardoor wortels bijvoorbeeld minder last hebben van vorst. Ze zorgen dat de bodem minder verdampt en dat de bovenste laag niet dichtslaat bij een harde regenbui. Ook houdt het onkruid tegen, dus je hebt minder onderhoud.

Je kan de bodem verder het beste met rust laten, dus niet schoffelen of spitten. Wanneer je dit wel doet verstoor je namelijk de bodem en het bodemleven. Bij spitten breng je de soorten die normaal dieper leven naar de oppervlakte en de soorten van de oppervlakte dieper in de bodem. Hierdoor kunnen deze soorten dood gaan. Het bodemleven (de kleine beestjes) heb je nodig voor het verteren van plantenresten en het graven van gangen om de bodem luchtig te houden. Koesteren dus.

Conclusie: minder werk zorgt voor een betere bodem!